De Belgische Buurtspoorwegen (Vicinal in het Frans)
 
 
U ZEI: BUURTSPOORWEG of “VICINAL”?
Vicinal komt van voisinage, oftewel: wat tot de nabijheid behoort, vicinus in het Latijn (waaruit overigens in het Waals “vigin” is voortgekomen). Het Nederlandse equivalent van het woord Vicinal is het voorvoegsel Buurt- (buurtspoorwegen.) of Streek- (streekvervoer) of Lokaal. Om de verwarring te vergroten: in Nederland spreekt men van een interlokale tram. De in Vlaams Nederlands gangbare populaire term “boerentram” is in Nederland weinig in gebruik geweest. (Nog een aardigheid : de HTM (Den Haag) noemde zijn lijnen naar Leiden en Delft: “intercommunale tramlijnen”).

Tegenwoordig zou men spreken over “railvervoer om de hoek” om de suggestie van vervoersaanbod te wekken voor onze, overvloedig gemotoriseerde, maatschappij.
 

 
WAT MOET DAT DAN DOEN?
Weliswaar kan België er trots op zijn dat er al in 1835, als eerste land op het continent, openbare Spoorwegen geopend waren met een nationaal netwerk (dat aanvankelijk overigens tot de minst heuvelachtige delen van zijn gebied beperkt was en later met particulier kapitaal werd uitgebreid), vervolgens verwaarloosde de overheid de toegang tot de plattelandsgemeenschappen die te dun bevolkt waren om de gulzige aandeelhouders dividenden te garanderen. De wet waarmee de NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BUURTSPOORWEGEN* (NMVB) tenslotte in 1885 werd opgericht werd afgekondigd door Koning Leopold II die zeer bezorgd was om de ontwikkeling van de metaalindustrie en de positie die België innam als 2e economische wereldmacht na Engeland.

* in het Frans: Société Nationale de Chemins de fer Vicinaux (S.N.C.V.)
 

 
DE NUTSFUNCTIE VAN DE GROOTSTE "KLEINE" SPOORWEGEN TER WERELD!
Oprecht revolutionair voor een tijdperk dat beheerst wordt door een op de voorgrond tredend kapitalisme, is dat de NMVB als opdracht heeft om diegenen die verstoken waren van hoofdspoorlijnen uit hun isolement te verlossen door met het geld van de Staat, de Provincies, de Gemeenten en geïnteresseerde particulieren op economische wijze lijnen aan te leggen, langs wegen, waterwegen of over bergen en dalen om een openbaar vervoermiddel aan te bieden dat toegankelijk is voor iedereen en goederenvervoer biedt in de meest afgelegen hoeken. Dit principe van een nutsvoorziening is een standaardvoorbeeld van een instituut dat het voor de arbeidersklasse mogelijk maakt om de sociale strijd te voeren; de rendabele lijnen maken dat de lijnen waarover minder gereden wordt in stand blijven, waardoor het vervoer van landbouw- of industrieproducten tegen een bescheiden tarief wordt gegarandeerd.
Vanzelfsprekend ontwerpen de fabrikanten van spoorwegmateriaal van het Waalse industriële bekken voor de buurtspoorwegen eenvoudige en robuuste locomotieven en wagons die een meesterlijke etalage vormen voor hun export voor koloniale spoorwegen en tramwegen in de hele wereld.
Geleidelijk zal het lokale netwerk uitgebreid worden zodat bij het 50 jarig bestaan van de maatschappij, ten tijde van de Wereldtentoonstelling van 1935, het bereiken van de 5000 km netlengte gevierd kan worden, waarmee de netlengte van de hoofdspoorwegen ruim wordt overschreden.
 
 
DE EEUW VAN DE BUURSPOORWEGEN (1885 - 1992)

Als enige honderdjarige vervoersonderneming ter wereld telde de NMVB in 1985 nauwelijks meer dan een paar honderd kilometer spoor (de kustlijn, het net Charleroi, de Grotten van Han). De in belang toenemende auto had met zijn locale lijnen geconcurreerd vanaf de jaren ‘50 en de ouderwetse ligging van haar rails in steeds drukker gebruikte wegen zou uitgaven vereist hebben die buitensporig worden geacht, gezien de verlokkingen van de olie-industrie.
Gedurende een eeuw maakte zij dus met haar metersporige lijnen deel uit van het landschap van het België van weleer, van smalle, bestrate, met bomen gemarkeerde wegen. Stations waren er weinig want om geld uit te sparen, verkozen de buurtspoorwegen dicht bij een café te stoppen waar reizigers en bagage in goede handen waren.
Bij de stoomtreinen uit de glorietijd voegen zich vanaf 1894 elektrische trams. Het succes van deze nieuwe aandrijving brengt Julien Dulait, baas van de firma Electricité & Hydraulique (de latere ACEC) ertoe om alles te produceren wat noodzakelijk is voor deze nieuwe soort tram. De kwaliteit van zijn producten zal Charleroi in de gehele wereld bekendheid geven. Een andere industriemagnaat, Edouard Empain, exploitant van de kustlijn, probeert tevergeefs om zijn werkterrein naar zijn eigen netwerken van Lille en Valenciennes uit te breiden. Aan de vooravond van de eerste wereldoorlog, richt hij de Section du CF vicinal en campagne op omdat hij voorzag welke strategische rol de tram aan het front van IJzer zou kunnen spelen. In de bezette zone worden de hoofdspoorlijnen “geconfisqueerd” en verzorgen de buurtspoorwegen het noodzakelijke vervoer van personen op een manier die zeer tot de verbeelding spreekt: nachttrams, verbindingen tussen de steden die het de hongerige bevolking mogelijk maakt om op het platteland voorraden in te slaan. In 1918 moet de helft van het buurtspoornet weer opgebouwd worden en de particuliere ondernemers hebben de handdoek in de ring geworpen. De NMVB bouwt het net meteen weer op en gaat de exploitatie moderniseren door stoomtrams door dieseltrams te vervangen en een standaard elektrische motorwagen te ontwerpen die ruim en comfortabel is en daardoor het sociale toerisme bevordert, wat goed uitkomt omdat in die tijd voor het eerst betaalde vakanties worden geïntroduceerd (1936). Oude locomotieven worden behouden omdat het goederenvervoer erg winstgevend blijft. In 1940 trekken deze locomotieven opnieuw reizigerstrams want er is geen benzine meer. Op het hoogtepunt van de bombardementen, blijft de tram rijden omdat hij nu eenmaal kleinschaliger is.
Als de vrede komt is de wereld veranderd. In deze periode zullen we de individuele mobiliteit leren kennen die de andere vervoerstechnieken vervangt. De honderd jaar oude maatschappij zal in 1991 opgeheven worden.

 

 
ASVi EN HET « CENTRE DE DECOUVERTE DU VICINAL » of «BUURTSPOORWEGEN ONTDEKKINGSCENTRUM »
Een groep tramenthousiasten heeft in 1972 de ASVi opgericht (NL: vereniging, B: VZW) met het doel oude trams te behouden en te laten rijden. In de loop der jaren heeft de vereniging met eigen middelen een verzameling van meer dan veertig voertuigen weten te bewaren, waarvan de oudste uit 1888 dateert. De ASVi exploiteert sinds 1978 de lijn Lobbes - Thuin. Sinds 1 januari 1984 zorgt zij als enige voor het onderhoud van deze lijn. Teneinde aan het grote publiek de verzameling te tonen en om op levendige wijze de geschiedenis van de NMVB te presenteren, is het project voor het Ontdekkingscentrum in 1994 gestart en het eerste gebouw kon in gebruik genomen worden op 1 oktober 1999, dankzij de inspanningen van de leden van de vereniging en financiële steun van de Regio en de Stad Thuin.